Auteur: Koen Lauwers
Het eerste kwartaal van 2023 was het beste voor goud sinds het tweede kwartaal van 2020. Na een sterk jaarbegin en een tegenvallende prestatie in februari volgde een uitstekende maand maart waar de beste maandprestatie sinds juli 2020 werd neergezet. De eerste dagen van april zet die trend zich voorlopig door. Goud rondde de kaap van 2000 dollar terwijl zilver flirt met de grens van 25 dollar.
Goud noteert sinds het jaarbegin 10,5% hoger in dollar en 7,5% hoger in euro. Ook zilver kende de beste maand sinds december 2020 maar dat was niet voldoende om de slechte februari-maand te compenseren. Daardoor blijft het rendement bij zilver beperkt tot 4% in dollar en 1% in euro. De goud/zilver ratio daalde wel naar het laagste niveau in twee maanden.
Na de bankencrisis is het sentiment op de financiële markten drastisch verslechterd. Zo wijzen de meest recente macro-economische cijfers op een afkoeling van de Amerikaanse economie. De ISM-index van de verwerkende industrie daalde fors en ook de index die de activiteit in de dienstensector meet, wijst op een lagere groei. Met name de nieuwe orders zijn in vrije val, wat wijst op een nakende recessie. Het belangrijke banenrapport staat pas vrijdag op de agenda maar beleggers zullen er niet kunnen op reageren omdat de markten gesloten blijven wegens Goede Vrijdag. De neergang blijft niet beperkt tot de VS want Europa gaat dezelfde richting uit.
Deze tegenvallende cijfers gingen gepaard met een verzwakkende dollar en een afbrokkelende langetermijnrente. Beide elementen zijn gunstig voor de goudprijs. De volgende vergadering van de Federal Reserve staat gepland op 3 mei. Volgens de CME FedWatch Tool gaat 56% uit van een status-quo terwijl 44% een renteverhoging met 25 basispunten verwacht. Stilaan groeit de consensus dat de beleidsrente in de Verenigde Staten stilaan op de top zit in de huidige cyclus. In Europa is er nog een beperkte stijgingsruimte.
Een belangrijke kanttekening die ik eerder al aanhaalde en een niet te verwaarlozen signaal, is de prestatie van de mijnaandelen. Die blijven achter op de prestatie van goud en nog geen klein beetje. De Van Eck Gold Miners index noteert ondanks de doorbraak van goud voorbij de 2000 dollar grens bijna 20% onder het niveau van een jaar geleden. Beleggers in mijnaandelen lijken hiermee te willen aangeven dat ze niet geloven in de duurzaamheid van de opleving van de goudprijs. Het argument dat mijnaandelen mee bewegen met de brede aandelenmarkt gaat niet op want de meeste maken geen deel uit van een index.
Mijnaandelen waren vanuit historisch perspectief al heel goedkoop ten opzichte van goud zelf en de recente prijsbewegingen hebben dit verschil nog groter gemaakt. Bij de duurzame start van een nieuwe haussemarkt gaan beiden normaal hand in hand. Er zijn de voorbije drie jaar al tig valse starts geweest bij goud. Mijnaandelen moeten daarom eerder vroeg dan laat een inhaalbeweging maken want anders dreigt het binnenkort op ‘valse start tig+1’ uit te draaien voor goud.
Bron: CME FedWatch Tool
Aan fysiek goud is geen enkel kredietrisico verbonden om de eenvoudige reden dat er geen financiële tegenpartij is. Goud is met andere woorden een actief dat autonoom waarde heeft. Hiermee trap ik een open deur in want elke (potentiële) goudkoper weet dit natuurlijk al lang.
Toch wordt dit voordeel zelden echt naar waarde geschat. Dat komt omdat het heel weinig mis gaat met andere activa waar wel een tegenpartijrisico is. Obligatiehouders zijn afhankelijk van de kredietwaardigheid en solvabiliteit van de uitgevende overheid of het uitgevende bedrijf. Aandeelhouders leggen hun lot in handen van een management en spaarders in dat van de bank. Dit nadeel ten opzichte van goud (en andere edelmetalen in eigen bezit) wordt door investeerders meestal niet als een nadeel beschouwd. Dit is plots wel zo als het eens misloopt.
De recente bankencrisis lijkt alweer bezworen, met dank aan de ‘backstop’ of het opvangnet van de centrale banken. In de Verenigde Staten werd een regeling getroffen waarbij de federale Federal Deposit Insurance Corporation (FDIC) zich garant stelde voor alle deposito’s bij de probleembanken. In Europa kreeg het Zwitserse UBS grote waarborgen van de Zwitserse Nationale Bank (SNB) bij de veelbesproken redding van Crédit Suisse.
Centraal bankiers waren er als de kippen bij om er aan te herinneren dat deze crisis bijlange niet zo erg was als de globale financiële crisis van 2007-2008 toen verschillende grote financiële instellingen omvielen, met Lehman Brothers als summum.
Ze hebben natuurlijk geen andere keuze dan de gemoederen te bedaren, want paniek moet te allen prijze worden vermeden. Om exact dezelfde reden moest de Federal Reserve op 22 maart de rente verhogen. Dit was met tegenzin, want de inflatie koelt duidelijk af en er waren meer argumenten om de rente ongewijzigd te houden dan om een nieuwe rentestap te doen. Maar de rente niet verhogen, in het midden de bankencrisis, kon een ‘verkeerd’ signaal geven aan de markt die de beslissing kon interpreteren als een paniekreactie. Dit moest worden vermeden, zodat toch maar werd beslist wat de markt verwachtte.
Alle ‘reddingsacties’ van centrale bankiers en overheden komen met een prijs. De balansen van de centrale banken zijn groter in omvang dan ooit en hetzelfde is waar voor de globale schuldpositie. Die bedraagt meer dan 300 biljoen of 300000 miljard dollar, goed voor ongeveer 340% van het globale bruto binnenlandse product. Dit getal is zo groot dat het nauwelijks te bevatten valt.
Een belangrijk neveneffect van die hoge schuld is dat een normale marktwerking waarbij de rente stijgt, zoals de voorbije 12 maanden het geval was, nauwelijks nog mogelijk is. De rentelasten op de schuld dreigen dan zo hoog op te lopen dat deze niet meer bediend kunnen worden uit de lopende inkomsten uit normale economische groei. In de banksector leidde de rentestijging tot waardeverminderingen van de obligatieportefeuilles, met de gekende gevolgen.
Er zijn nog veel meer probleemniches zoals vastgoed en private equity. Daar horen we misschien binnenkort meer van of misschien ook niet, afhankelijk van hoe snel de regelgevers en centraal bankiers de problemen de kop indrukken.
Wat niet verandert, is dat de economie mathematisch nooit zo snel kan groeien dat de schuld (inclusief gecumuleerde rentelast) op eigen kracht kan worden afgebouwd. Daarom is er geen enkel ander alternatief dan een negatieve reële rente waarbij de inflatie dus hoger ligt dan de nominale rente. Maar soms zijn er uitzonderlijke omstandigheden met een snel oplopende inflatie waardoor de nominale rente toch snel moet worden verhoogd. Dit was het geval door de aanbodschok na de coronapandemie.
Volgens Jamie Dimon van JP Morgen is de bankencrisis nog niet voorbij en zullen de gevolgen zich nog lang laten voelen. Die man heeft overschot van gelijk. Het financiële systeem is om bovengenoemde redenen inherent onstabiel. Die onstabiliteit is vaak geen probleem en wordt meestal opgevangen. Tot het een keer niet zo is. En dan wordt het interessant om weer eens te kijken naar die activa zonder tegenpartijrisico.
Wij zijn beschikbaar en heten u welkom in onze showroom op werkdagen van 09:00 tot 17:00 uur. Maak online een afspraak.
Voor uw privacy en veiligheid is bezoek alleen mogelijk op afspraak. Wij vragen u om een geldig identiteitsbewijs bij binnenkomst.
Nieuwsbrief
Meld u zich aan voor de nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws